Nieren in het Oude Testament

Nieren: Ex.29:13, 22; Lev.3:4 en andere teksten: Job16:13, Klaagl.3:13, Jes.34:6 het vet der nieren van de rammen: Deut.32:14: het vette der nieren van tarwe, nieren als plaats van verlangens en gevoelens: Job19:27, Ps.73:21, Spr.23:16, Jer.12:2.

Vaak verbonden met Hebr. 'leeb' (hart), De Eeuwige (be)proeft/toetst/doorgrondt/ziet/bezit: nieren en hart: Ps.7:10, 26:2, 139:13, Jer.11:20, 12:3, 17:10, 20:12.

Mijn nieren onderwijzen mij bij nacht: Ps.16:7.

Samenvatting + toepassing

1. Nieren zijn volgens de Bijbel van groot belang, omdat zij ingebed zijn in vet en dan wel vet van zodanige reinheid, dat vet van de nieren een spreekwoordelijke term is van alles overtreffende uitmuntendheid: Deut.32:14, Job16:13, Klaagl.3:13 nieren in het menselijk lichaam. Vanwege het ingewandenvet was dit deel van het dier het best gepast voor vuuroffers en werd daarom in het bijzonder heilig geacht Lev.7:22-25, 1 Sam.2:16.

daarom werden de nieren met het hen omringende vet verbrand in elk offer, hetzij in dank- Lev.3:4, 10, 15, 9:19, zond- Ex.29:13, Lev.4:9, 8:16, 9:10, of schuldoffers Lev.7:4, 'de ram der vuloffers' (wijdingsoffer) Ex.29:22, Lev.8:25. Jes.34:6 het vet van de 'nieren van rammen' = het beste van de rammen is gekozen als een typerende offerterm, parallel aan 'bloed van lammen en geiten.

 

2. Nieren; in het Hebr. כּליות - kelayoth (altijd meervoud) zijn volgens de Hebr. psychologie de zetel van de diepste emoties en aandoeningen van de mens die alleen de Eeuwige geheel kan kennen. men kan het Hebr. woord ook vertalen met: hart in: Job19:27, Ps.7:10, 16:7, 26:2, 73:21, Spr.23:16, Jer.11:20, 12:3, 17:10, 20:12.

De plaats van de nieren in het lichaam maakt hen in het bijzonder ontoegankelijk. Bij het slachten van een dier waren zij de laatste organen die werden bereikt. Daarbij waren zij een natuurlijk symbool voor het meest verborgen deel van een mens: Ps.139:13, Job16:13 mijn nieren doorspleten. Het effect van de totale destructie van het individu. Job19:27, Klaagl.3:13.

De verborgen plaats, samen met het gebruik bij de offers, waren de oorzaak van de gedachte van een plaats van de meest innerlijke morele en emotionele drijfveren. Vandaar, dat 'de nieren onderwijzen' Ps.16:7 of 'worden geprikkeld' Ps.73:21 dat van e Eeuwige kan worden gezegd, dat Hij ver is van de nieren van zondaars Jer.12:2.

Ons woord 'geweten' is een goede omschrijving: de nieren verheugen zich Spr.23:16, verbonden met 'hart': de Eeuwige kent hart en nieren: Ps.7:9, 26:2, Jer.11:20, 17:10, 20:12.

 

3. De Eeuwige Zijn ogen gaan tot in het diepste en meest verborgene van de mens. De eeuwige gaat niet af op het uitwendige en stelt Zich niet tevreden met wat de mens aan de buitenkant vertoont. De mens ziet wat voor ogen is, De eeuwige ziet het hart aan 1 Sam.16:7b. Dat is ontdekkend en opbeurend. Ontdekkend, want Hij kent de meest verborgen schuilhoeken van ons hart: alles wat kwaad en onbehoorlijk is Ps.139:13, alles wat mij prikkelt tot hoogmoed en verzet tegen De eeuwige Ps.73:21. Hij beproeft/toetst harten en nieren Ps.7:10.

Arglistig (boosaardig) is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen? Ik, de Eeuwige , doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden. (Jer. 17:9, 10). De Bijbel spreekt in dit verband van het doorgronden door de Eeuwige van ons innerlijk. Ps.143:2: ga niet in het gericht met Uw dienaar, want niemand die leeft, is voor Uw aangezicht rechtvaardig. Wie met het heilig recht van de Eeuwige in aanraking komt en het als aanbiddelijk (waard om aanbeden te worden) leert eerbiedigen, moet vergaan. Jes.6:5. Hij die de Eeuwige in Zijn heilig recht heeft leren kennen, kan en wil dat niet ontlopen. Hij laat zich kennen en veroordelen door de Eeuwige Ps.26:2: beproef mij, Eeuwige ja, stel mij op de proef, toets mijn nieren en mijn hart. Hij wordt het met de Eeuwige eens, zelfs in Zijn oordelen.

 

Tegelijk mag en moet hij de Eeuwige omklemmen als zijn enig redmiddel. Hoe vertroostend moet het ervaren zijn door de gelovige in het oude verbond, als in de tempel de hogepriester een bok tot een zondoffer apart stelde, het slachtte en zijn bloed in het binnenste heiligdom op en voor het verzoendeksel van de ark sprenkelde. Dat dier en zijn bloed was het plaatsvervangend offer ter verzoening van de zonden. Behalve deze bok was daar ook die andere bok die niet gedood werd, de zgn. weggaande bok. Wat deed de hogepriester met dat dier? Hij legde zijn handen op de kop van die bok en droeg daardoor de zonden van het volk daarop over. Daarna werd die 'weggaande bok' de woestijn ingestuurd, weggeleid door een voorbijganger, om daar te sterven. Zo was die 'weggaande bok' voor de gelovige een aanmoediging om de zonde voorgoed weg te doen uit zijn leven. Lev.16:21.

 

Hoe machtig is het uitzicht dat geboden wordt op Jezus de Messias Hij is het Die als de weggaande bok door de voorbijganger Simon van Cyrene werd uitgelaten naar het kruis tot verzoening en verdelging van de zonden. Matt.27:32, Mark.15:21. Zo mag er dan in het geloof hoop zijn, dat Jezus door Zijn bloedstorting tot zonde voor ons is gemaakt en volmaakt aan het recht van de eeuwige heeft voldaan. Dat Hij door Zijn Geest steeds weer en meer het inwonend bederf van het kwaad in hart en nieren verdelgt.

 

Zicht op het Lam mag ons hart verfrissen en het geloof levend houden, dat de Eeuwige ons genadig wil zijn. Vandaar: 'mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot: Job19:27. Zij zullen van vreugde opspringen: Spr.23:16a. Dat alles in ons laat de zekerheid rijzen, dat wij het eigendom van de Eeuwige zijn en vrolijk mogen wandelen in Zijn wegen? Maar Gij, Eeuwige kent mij, Gij ziet mij, en proeft mijn hart, dat het met U is en dat ik wandel in Uw wegen: Ps.26:2, Jer.12:3. dat is en blijft door alles heen de troost van mijn hart, dat het met U is en dat ik me oprecht met U verbonden weet in al mijn wegen. Al is de Eeuwige in Zijn doen vaak voor mij verborgen.

 

Nieuwe Testament

Grieks woord voor nieren: νεφρὸς.

Opb.2:23: en alle gemeenten zullen weten dat Ik het ben Die nieren en harten doorzoekt, en Ik zal u geven eenieder naar uw werken. Het Griekse woord nieren komt alleen voor in het (ὅτι ἐγώ εἰμι ὁ ἐραυνῶν νεφροὺς καὶ καρδίας). (d.w.z. (figuurlijk) de diepste geest-teugels. (Strong's Grieks 3510) 

Samenvatting + toepassing

De gemeente van Thyatira wordt in Opb.2:20 grondig aangepakt. Zij laat de valse profetes izebel profeteren en de Eeuwige Zijn dienstknechten verleiden om te hoereren en afgodenoffer te eten. Dat kan de verhoogde Eeuwige niet ongestraft laten. Hij zal haar nageslacht met de dood straffen en al de gemeenten moeten het aan de weet komen, dat de Eeuwige het is, Die harten en nieren onderzoekt.

 

Niet alleen Thyatira, of de zeven klein-Aziatische kerken uit Johannes' dagen alleen, maar heel de kerk aller eeuwen zal 't moeten belijden: "voor Hem is niets verborgen, en Zijn straffen zijn louter rechtvaardigheid en waarheid." Een ieder zal naar zijn werken ontvangen.' Ps.7:10, 26:2, Jer.11:20, 17:10, 20:12. Opb. legt er derhalve de nadruk op, dat de Eeuwige geen ongerechtigheid en seksuele uitspattingen gedoogt.

Hij kijkt dwars door ons heen en weet, wie wij in onze diepste overleggingen zijn. Gezegend de mens die met dit alles onder de ogen van de Eeuwige mag komen.

Terug naar STUDIE de hoofdpagina.