Door Mike Fryer   HOOFDSTUK 3

Vervolgd wegens: Houden van Sabbat

Dit wat in 1488 in Vallouise in Frankrijk gebeurde, geeft ons enig begrip van de rigiditeit waarmee deze wetten werden gehandhaafd. Albert Cataneo, een gezant van de paus, trok met een leger naar Lodewijk VI om de gemeenschap van de Waldenzen te dwingen hun gewoonten te veranderen en de pauselijke verordeningen met betrekking tot de Sabbat te gehoorzamen. De Waldenzen vluchtten naar een grot om zich te verschuilen, maar het pauselijke leger stichtte brand bij de ingang, waardoor alle 3000 vluchtelingen waaronder 400 kinderen, zijn gestikt. Deze massamoorden vonden in Europa tot achter in de zeventiende eeuw plaats.

 

Kerkelijke wetten die op de Synode van Bergen & Oslo in 1435 en 1436 werden aangenomen, laten zien hoe het mogelijk was dat vervolgingen gedurende die tijd konden doorgaan. Deze Synode vaardigde de volgende canon uit: "Ons kwam ter ore dat enkele mensen in verschillende districten van het koninkrijk de gewoonte hebben aangenomen om de Sabbat in acht te nemen. Dit is streng verboden. Op bevel van de kerkelijke canon mag het houden van de zaterdag vanaf nu onder geen enkele omstandigheid worden toegestaan. Vanaf heden raden wij alle vrienden van God in geheel Noorwegen, die gehoorzaam willen zijn aan de heilige kerk, aan om dit kwaad van het houden van de zaterdag achterwege te laten; anderen verbieden wij op straffe van streng kerkelijke tuchtiging de zaterdag te heiligen."

 

Gedurende deze periode werden zij in engeland niet van deze vervolging uitgesloten, daar Luther er niet in was geslaagd om het Protestantisme voldoende te hervormen; hij was zelf tegenstander van hetgeen hij verjoodsing noemde en hij handhaafde verzet tegen Sabbat en Pesach, waarmee hij in dit opzicht de wetten van Rome steunde. De nieuwe Protestantse kerk ging in de zeventiende eeuw gewoon door met het doen van wetsvoorstellen in Engeland die vervolging inhielden voor christenen die de Wetten van God hielden. In 1600 deed William Cotton van exeter verslag van een grote mat van 'sektarische' activiteit in zijn parochie. Hij vertelde dat verwacht werd dat in zijn parochie een Pesach-feest zou worden gehouden, en dat hij daarom de autoriteiten belastte met de taak, te verhinderen dat het Pesach-feest zou plaatsvinden.

 

In Engeland waren er verscheidene wetten in het parlement aangenomen die mensen dwongen om diensten van de kerk van Engeland bij te wonen en die de niet-officiële diensten van leken verboden. Met 'leken' werd bedoeld: iedereen die niet bevoegd was om in de kerk van Engeland te prediken. (noot: het onderscheid tussen leken en geestelijkheid bestond in de vroege kerk niet. In Efeze 4:11-12 maakt Paulus duidelijk dat wij allen geroepen zijn om te dienen.)

 

Het parlement nam meerdere wetten aan met betrekking tot het houden van de zondag als dag van aanbidding, maar de drie hiernavolgende voorbeelden geven een goed beeld van de geschiedenis van de Engelse wetgeving hieromtrent.

 

De schuilkelderwet van 1593 stond gevangenisstraf zonder borgtocht toe van personen van boven de zestien jaar, die verzuimden de kerk op zondag te bezoeken en anderen overreedden om ditzelfde te doen; van diegenen die het gezag van hare majesteit in kwesties betreffende kerkelijke wetgeving ondermijnden, en van diegenen die onwettige religieuze bijeenkomsten bezochten, waarmee bedoeld werd schuilkerk- (oftewel huiskerk-)bijeenkomsten buiten de kerk van Engeland om.

 

De Schuilkelderwet van 1664 verbood schuilkerkbijeenkomsten (religieuze bijeenkomsten van meer dan vijf personen buiten bescherming, lees toezicht, van de kerk van Engeland). Deze wet maakte deel uit van de Clarendon code, genoemd naar de eerste graaf van Clarendon, Edward Hyde. De Clarendon code beoogde non-conformisme te ontmoedigen en de positie van de kerk te bevestigen.

 

De Schuilkerkwet van 1670 legde aan iedereen die een schuilkerk bezocht, een boete van 5 shilling op bij de eerste en van 10 shilling bij de tweede overtreding. Iedere prediker of ander persoon die zijn huis openstelde voor een dergelijke bijeenkomst, kon worden beboet met 20 shilling voor een eerste, en 40 shilling voor een tweede overtreding.

 

Deze drie wetten troffen christenen in Engeland en Wales die de Sabbat in acht namen en stelden zowel de staat als de kerk in staat hen op vreselijke wijze te vervolgen. De zeventiende eeuwse christenen, die toegang hadden tot de Schrift, zagen (zoals elke hedendaagse theoloog beaamt) dat er geen schriftuurlijke redenen waren om de Sabbat af te schaffen, en dientengevolge hielden zij toch het vierde gebod.

 

Evenals de vroege kerkvaders dit honderden jaren daarvóór deden, beschuldigde de gevestigde kerk hen van verjoodsing en kerkvoogden leverden bewijzen aan hun bisschoppen van Sabbatbijeenkomsten die in hun parochies plaatsvonden, waarbij zij tot in detail beschreven wie deze bijeenkomsten bezochten. De 'schuilkerkgangers', zoals zij werden genoemd, werden beboet, gevangengenomen en vervolgd om het simpele feit dat zij Gods Wetten onderhielden en omdat zij weigerden de wetten van het land, die door de kerk werden afgedwongen, te gehoorzamen.

 

In 1617 werd John Traske, een christelijke voorganger die bekendstond om zijn vurige prediking om tot berouw en bekering te komen, samen met zijn gemeente gearresteerd vanwege het feit dat hij samenkomsten op Sabbat hield en niet deelnam aan de zondagse eucharistieviering van de kerk van Engeland. Traske werd gevangengenomen, zodat hij 'niet anderen kon infecteren', zoals het hof het uitdrukte. In 1618 werd hij door de 'star chamber' (een speciaal Engels gerechtshof) tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Hij kreeg een boete van £ 1.000 (het loon van een bediende was toen £ 2 - £ 5 per jaar), werd van Fleet Prison naar Westminster overgeplaatst en vandaar naar Cheapside. Op zijn voorhoofd werd hij gebrandmerkt met de letter 'J', waarmee werd aangegeven dat hij een Judaïst was. Traske herriep zijn standpunt in 1619, nadat hij een jaar in de gevangenis had doorgebracht op een rantsoen van brood en water, waarna hij werd vrijgelaten. Zijn vrouw Dorothy echter handhaafde tot haar dood in 1645 haar standpunt met betrekking tot de bekentis van de Sabbat en zij bleef in de gevangenis.

 

In 1634 werd Theophilus Brabourne, een Anglicaanse predikant uit Norwich, in de gevangenis gezet vanwege de geschriften die hij over de Sabbat verspreidde en het onderwijs dat hij hierover gaf. Hij kreeg een boete van £ 1.000, werd in de kerkelijke ban gedaan en hij kreeg het bevel om zijn standpunt over de Sabbat te herzien. Tijdens het proces dat tegen hem liep, werd voorgesteld dat de wetten van 'heretico comburendo' op hem zouden worden toegepast. Dit waren verordeningen die in 1401 tegen de Puriteinen waren uitgevaardigd. John Wycliffe en de Lollards, die de Sabbat in acht namen en ook andere Bijbelse inzettingen onderhielden, die ook de Bijbel in het Engels vertaald hadden, werden op grond van deze verordeningen veroordeeld tot de brandstapel. Theophilus Brabourne herzag echter zijn mening en werd gespaard.

 

In 1661 werd John James, een baptistenpredikant van de baptistengemeente in Bull Stake Alley, Whitechapel road te Londen, in Londen terechtgesteld vanwege zijn Bijbelse visie op het duizendjarig rijk zoals in het Boek Daniël beschreven, en vanwege het feit dat hij het vierde gebod over de Sabbat in acht nam en hierover onderwijs gaf. Bij zijn terechtstelling zei hij: "Van de tien geboden zoals deze in Exodus 20 zijn weergegeven, getuige ik hier voor de HEERE dat ik niet bereid ben één van de minste van deze geboden te ontbinden om zo mijn leven te kunnen redden. Ik erken ten stelligste dat de heilige Sabbat van de Heer, de zevende dag is; u kent het gebod: 'gij zult de zevende dag onderhouden'.  John James werd opgehangen en gevierendeeld; zijn hoofd werd buiten het gebouw waar de gemeente in Yard bijeenkwam, op een paal gespietst.

 

In 1662 werd Joseph Davis, een baptistenpredikant uit Coventry veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf; hij herriep zijn standpunt nooit. In 1664 werd proces verbaal opgemaakt tegen Alice Robins en haar zonen William en Nathaniël, omdat zij weigerden een Paasoffer aan de lokale Anglicaanse geestelijke te geven. En in 1670 werd proces verbaal tegen Ann Stroud uit Holnest opgemaakt wegens het feit dat zij de Sabbat onderhield op zaterdag, alsmede haar koopwaren op zondag verkocht in plaats van de kerkdienst te bezoeken en de sacramenten te ontvangen. Ann, van wie werd aangenomen dat zij Joods was, werd voorgeleid aan de kerkelijke leiders van de Holnest church. ook werd haar en haar man William ten laste gelegd dat zij hun kinderen niet hadden laten dopen. Rond 1680 bracht Francis Bamfield meer dan tien jaar door in de gevangenis vanwege zijn opvattingen met betrekking tot de Sabbat. Op 17 februari 1683 werden Thomas Cooke en zijn vrouw samen met vijf anderen voor zittingen van Buckinghamshire quarter gedagvaard, omdat zij de parochiekerk niet bezochten. Zij werden gearresteerd, naar de burgermeester gebracht en voor £ 10 beboet. De week daarop preekte hij in zijn gemeente, waar hij werd gearresteerd, om vervolgens naar de Old Bailey te worden gebracht. Hij werd gevangengenomen en stierf in de Newgate gevangenis. 

 

Ik (Michael S. Fryer) heb de districtsarchieven van Buckinghamshire over deze periode kunnen inzien en deze tonen aan dat honderden mensen vanuit het hele district tijdens district zittingen werden voorgeleid, waar aan hen afvalligheid ten laste werd gelegd.

 

In 1664 werd Edward Sennet gevangengenomen en op 2 - 2 - 1668 schreef hij aan de Sabbat houdende kerken in de Verenigde Staten: "wij hebben herhaaldelijk grote tegenstand van onze broeders ontmoet ter wille van de waarheid, hetgeen onze beproeving nog zwaarder maakt - ik kan niet zeggen hóe zwaar, want dit zou bijna ongeloofwaardig zijn - maar de Heer was met ons en Hij heeft ons elke dag voldoende kracht gegeven. En als geliefden en vrienden ver van ons verwijderd leken te zijn, dan was de Heer nabij om onze zielen te vertroosten en ons nieuwe moed te geven door Zijn spoedige en uitnemende antwoorden op onze gebeden. Hier in Engeland zijn er negen tot tien kerken die de Sabbat houden, nog afgezien van vele verspreide volgelingen die hebben vastgehouden aan deze omstreden dag toen vele vooraanstaande kerken aan verdeling ten prooi vielen."  In 1692 werd Thomas Bamfield, een advocaat die uitgebreid ten gunste van de Sabbat schreef, gevangengenomen.

 

In de zeventiende eeuw waren er in heel Engeland vele andere mannen en vrouwen van God, te veel om op te noemen, Bijbelgetrouwe christenen zoals bijvoorbeeld Henry Jessey van de Mill Yard gemeente in Londen, die weigerden de wetten van mensen en de kerk op te volgen, maar die werden vervolgd omdat zij uit het Woord van God leefden. Deze mannen en vrouwen dienden op geheime plaatsen in steden als Amersham, Chorleywood en Watford en door heel Engeland heen, omdat zij vreesden gearresteerd te worden door de agenten van de kerk, die kerkelijke wetten afdwong die in historisch opzicht in anti- Judaïstische en antisemitische wetten geworteld waren.

 

Amerika had ook zo zijn wetten om mensen die de Sabbat hielden, te ontmoedigen. Dit werden de Blauwe Wetten genoemd en toen het aantal Sabbatvierende gemeenten toenam, werden zondagswetten doorgevoerd om zeker te stellen dat zondag de verplichte rustdag zou worden.

 

Ik noem de volgende voorbeelden van mensen die als gevolg hiervan voor de rechtbank moesten verschijnen omdat zij genoemde zondagswetten veronachtzaamden: 1646 - Aquila Chase en zijn vrouw werden bekeurd omdat zij op een zondag erwten uit hun eigen tuin aan het plukken waren. 1656 - Kapitein Kemble van Boston werd veroordeeld tot twee uur enkelblokken (vergelijkbaar met een schandpaal) omdat hij zijn vrouw in het openbaar had gekust. 1658 - James Watt werd in het openbaar berispt omdat hij op zondag iets over zijn bezigheden had geschreven. 1670 - Twee geliefden, John Lewis en Sarah Chapman werden schuldig bevonden aan het breken van de zondagswetten omdat zij op zondag samen onder een appelboom zaten. 1670 - Elizabeth Eddie kreeg een boete van 10 shilling omdat zij op zondag haar wasgoed ophing.

HOOFDSTUK 4  Kerk verzet zich nog steeds tegen God's Onderwijzing